Onverminderd, in voorkomend geval, de bepalingen voor het internationale reizigersverkeer en behoudens het bepaalde in de artikelen 60 en 61 wordt vrijstelling verleend voor goederen die:
a) worden ingevoerd door personen die een officieel bezoek hebben afgelegd in een derde land of derdelandsgebied, en die bij die gelegenheid deze goederen ten geschenke hebben gekregen van de autoriteiten die hen hebben ontvangen;
b) worden ingevoerd door personen die een officieel bezoek komen afleggen in de Gemeenschap, en die van plan zijn deze goederen bij die gelegenheid ten geschenke te geven aan de autoriteiten die hen ontvangen;
c) bij wijze van geschenk, als blijk van vriendschap of van hulde, door een in een derde land of derdelandsgebied gevestigde officiële autoriteit, openbare instantie of activiteiten van openbaar belang verrichtende organisatie, worden gericht aan een officiële autoriteit, aan een openbare instantie of aan een activiteiten van openbaar belang verrichtende organisatie, gevestigd in de lidstaat van invoer, welke van de bevoegde autoriteiten toestemming heeft verkregen om dergelijke voorwerpen met vrijstelling in ontvangst te nemen.